Het verkoopseizoen is zo goed als klaar, de rammen lopen weer bij de schapen. Een mooi moment om terug te blikken op schapenjaar 2020.
In het vroege voorjaar zagen de schapen er gezond uit op het moment van aflammeren. De conditie was mooi, niet te vet en niet te mager. Na 35 jaar ervaring zou ik dat inmiddels ook wel in de vingers moeten hebben, maar je hebt misschien niet altijd alles in de hand. De conditie is afhankelijk van het grasaanbod in de winter en is ook afhankelijk van het de kwaliteit van het ruwvoer.
De lammertijd verliep zeer voorspoedig. Het aantal lammeren per schaap was redelijk tot goed, maar had iets beter gekund. Bij de oude schapen was de score 1,91 levend lam per gelamde ooi en bij de jaarlingen was dat 1,44 lam. Over het sterftepercentage van 3,87% mag ik zeer tevreden zijn. De bevallingen gingen gemakkelijk en dan is het iedere keer een feestje als een schaap aflamt.
Toen de schapen met lammeren naar buiten gingen heb ik bij één koppeltje lammeren last gehad van coccidiose. Daar heb ik niet goed op geanticipeerd. Verder groeiden de lammeren heel goed, ook omdat ik lammerenkorrels met krulletjespulp heb bijgevoerd aan de lammeren. Weinig last gehad van wormbesmettingen en de lammeren bleven mooi schoon aan de achterkant.
De oogst van wintervoer is heel goed gelukt, prachtig kuilgras in ronde balen en ook nog een beetje hooi van mooie kwaliteit. Ik heb nu 40 ronde balen kuilgras liggen, dat hadden er voor de gemoedsrust liever 10 meer mogen zijn. Omdat ik geen kunstmest strooi viel de 1ste snede een beetje tegen.
De verkoop is dit jaar goed gegaan. Er zijn 30 ooilammeren voor de fokkerij weggegaan en we hebben 43 rammen als dekram afgezet.
Prachtig beroep heb je